Soep

object1360_1De onberispelijk geklede man voor mij vroeg om honingtomaatjes. Op zijn borstzak was het groengeel van de staatsbank geborduurd.
‘Twee takken?’ vroeg de groenteboerin. Naast haar hakte haar dochter een meloen in stukken.
Terwijl de kerstomaatjes in een bruine zak verdwenen, informeerde de bankman naar de beste soepgroenten. ‘Blik is ook niet alles,’ verklaarde hij.
‘In Papoea-Nieuw-Guinea hebben ze van penissen soep gekookt,’ zei de groenteboerin.
De bankman lachte. ‘Een leven tussen preien en wortelen heeft uw hersenen aangetast.’
‘Maar het is echt waar,’ verweerde de groenteboerin zich.
Ik knikte bevestigend. Het stond in de krant. ‘De mannen van de soeppenissen hadden zich de woede op de hals gehaald van hun moordenaars. Iets met oplichterij, afpersing van arme drommels, onredelijke tegenprestaties voor diensten die windhandel bleken,’ lichtte ik toe. De dochter had haar gehak opgeschort. Sap drupte van het enorme mes over haar hand en pols.
‘Anders nog iets?’ vroeg de groenteboerin.
‘Anders niets.’ De bankman vertoonde plotseling haast.
Ik had enorme trek in soep.

Voeg toe aan je favorieten: Permalink.

Reacties zijn gesloten.