Mijn broer is boer. Vorige maand schreef ik over de graanprijs en suikerteelt. Deze keer duik ik met mijn broer in het verschijnsel schaalvergroting.
‘Ook in de landbouw waart het virus van groot, groter, grootst. De gedachte is dat alleen de allergrootste boeren zullen overleven. Vrijkomende landbouwgrond werd in de Hoeksche Waard tot één, twee jaar geleden grif verhandeld voor 60 tot 65.000 euro per hectare. Bedrijven van drie-, vier- of vijfhonderd hectare zijn geen uitzondering meer.
Maar er is geen gewas dat de rente van deze grondprijs kan opbrengen. Zestigduizend euro op een spaarrekening levert meer rendement op. Je kunt een jaar geluk hebben met aardappels van dertig cent per kilo, maar je kunt niet jaar in jaar uit aardappels telen. De grond raakt uitgeput, je krijgt ziektes en tegenover een jaar met een goede aardappelprijs staat een veelvoud van slechte jaren. Vorig jaar waren de aardappels maar vier cent en dit voorjaar zag ik boeren hun met veel geld en inspanning geteelde, geoogste en in koelcellen bewaarde uien over het land uitrijden en met een laagje compost bedekken. Een halve ton euro verlies is dan niks. Een goede boer middelt zijn opbrengsten van zes jaar en weet dan wat grond mag kosten om een modale boterham te kunnen verdienen. Een grondprijs van 25.000 euro zou redelijk zijn.
Toch zien of zagen banken brood in de financiering van deze hoge grondprijzen.
Er gebeuren meer onlogische dingen. Een eiland verderop is het niet ongebruikelijk dat boeren een nieuwe trekker bestellen wanneer de prijzen van aardappels en uien er in juni veelbelovend uitzien. De grote merken hebben allemaal leasemaatschappijen. Hun enige doel is de trekkers en machines de showrooms uit te krijgen. Toen de aardappelboeren in het voorjaar van 2011 last hadden van fikse droogte, kochten ze (misschien met de hoge aardappelprijs van 2010 in het achterhoofd) massaal beregeningsinstallaties van 50.000 euro per stuk. Tot de provincies boeren verboden nog langer water te onttrekken vanwege het lage grondwaterpeil. Dan zegt de dealer echt niet: ach, wat sneu, ik neem ze weer terug. Die wil gewoon 50.000 euro inclusief rente afbetaald zien.
Een boer met vijfhonderd hectare heeft niet meer dagen dan ik waarin hij de oogst kan binnenhalen. Ik kan het me veroorloven om midden in de oogst een dag stil te staan vanwege een kapotte combine of bietenrooier; ik heb tijd om zelf te repareren of ergens een tweedehands onderdeel vandaan te halen. Maar moet je vierhonderd hectare tarwe binnenhalen, dan heb je die speelruimte niet. De machines van de grote jongens moeten 24 uur per dag draaien. Daartoe sluiten ze dure contracten met dealers die reparatie binnen een uur garanderen of een vervangende machine leveren. Dat maakt grootschaligheid duur. De machines slijten bovendien veel harder, de afschrijving is hoog. Om ook ‘s nachts te kunnen werken hebben hun trekkers gps-systemen: dat kost achttienduizend euro per trekker.
Dat moet allemaal betaald worden uit de opbrengsten waarvan niemand de prijzen in de hand heeft. Graan heeft een spilfunctie. Voor graan is er altijd een markt. Is de prijs goed, dan zullen veel boeren volgend seizoen meer graan willen zaaien. Aardappelverwerkers en conservenfabrikanten zijn dan bereid om gunstige contracten te bieden om boeren te bewegen toch ook nog wat anders te verbouwen. Is de graanprijs laag, dan gaan boeren er vanzelf toe over hun geluk meer in andere gewassen te beproeven. Maar anders dan voor graan is er voor aardappels, uien, wortelen en erwten niet altijd een markt. Bewaren van die oogsten kost bovendien geld en de opbrengst vermindert.
Ik denk wel eens: boeren lenen bij banken om grond te kopen, ze staan in het krijt bij de leasemaatschappijen van John Deere en New Holland, ze krijgen zaaigoed en kunstmest van de handelaren in ruil voor hun oogst en al die constructies rusten op de schouders van de boer en de natuur. Op de – soms extreem dure – grond moet, ook tijdens grote droogte of extreme natheid, bij het uitbreken van gewasziektes of het wegvallen van de vraag, de afbetaling van al die leningen worden verdiend.
Een oude boer vertelde mij ooit: alleen als je een enorme schuld bij de bank hebt, of een enorm kapitaal, ben je er de baas. Ik vrees dat er veel boeren baas zijn bij de bank; om de eerste reden.’