Ik las dat ING 2350 mensen gaat ontslaan. ‘Omdat de meeste verzekeringsproducten dood zijn,’ zei een vakbondsbestuurder in Trouw.
Ik dacht terug aan de tijd dat een verzekeraar mijn boterhammen betaalde. Een vriend noemt het mijn jeugdzonde, zoals hij het rondbrengen van de Telegraaf zijn jeugdzonde noemt. De verzekeraar op de Coolsingel in Rotterdam handelde in angst. Dat zag je er aan de glanzende buitenkant niet vanaf. De personeelschef, die ook mijn baas was en van boeken hield, sprak liever over luchtspiegelingen. Bij ons thuis verdienden we geld met het verbouwen van tarwe en suikerbieten. De overgang van suikerbieten naar luchtspiegelingen was best groot. (Pas later ontdekte ik dat een deel van mijn jeugdboterhammen – ik vermoed de witte met stroop – betaald werd door Europa, maar dat terzijde).
Twee decennia geleden stapte ik rond lunchtijd de lift in van het glimmende, donkerrode gebouw. Drie mannen vergezelden mij in de metalen kooi. Ze droegen slecht zittende pakken: groen, hardblauw, bruin. ‘Daar gaan we weer,’ zei de kaalste. Tussen de zware pepermuntlucht zweemde alcohol. De kortste struikelde over niks tegen het bedieningspaneel. ‘Daar gaan we weer,’ zei de dunste. Op iedere verdieping gingen de liftdeuren open. Ik zag overal hetzelfde: een wit gespoten muur met pukkeltjes waarop een enorm metalen bord met zwarte letters. 0730 Archief, 0700 Post, las ik op de tweede. 0970 Schade, 0700 Transport op de vierde. Op vijf en zes 0850 Acceptatie medisch, 3500 Rechtsbijstand en 0600 Brand; op zeven en acht 0840 Acceptatie overig, 3400 Juridische Zaken en 0500 Transport. 1100 Automatisering huisde op negen, 1130 Systemen op tien en 1150 Programma’s op elf. De letters oogden nieuw. 0310 Debiteuren zat stevig op twaalf, getuige de verkleurde letters, 0330 Crediteuren op dertien. Veertien en vijftien waren voor de Intermediairs (zonder nummer). Zestien en zeventien waren voorbehouden aan 0400 Accountmanagement, onderverdeeld in Noord, Oost, Zuid, West. 0110 Vermogensbeheer en 0140 Actuariaat huisden op de achttiende. De drie mannen waren toen al weg.
Ik merkte snel hoe handig die borden waren. Nergens op die twintig verdiepingen werd iets gemaakt. Alleen papier verschoven. Zonder voorstellingsvermogen was je nergens.
Na Trouw las ik de Volkskrant. Die had precies dezelfde vakbondsbestuurder gesproken als Trouw.
Ik dacht dat de FNV groter was; en de journalistiek inventiever.
In de Volkskrant zei de vakbondsbestuurder hoe erg het was dat de gewone schadebehandelaar en ict’er straks op straat zouden staan.
Ik dacht na over het woordje ‘gewoon’. En dat Trouw en de Volkskrant misschien straks ook de helft van het personeel op straat zouden zetten. En dat die vakbondsbestuurder dan zonder tussenkomst van een journalist ergens zou vertellen hoe erg het was dat de gewone journalist op straat stond.
En ook daar moest ik weer over denken. Want de straat leek me geen verkeerde plek voor een journalist.