Natuur

object946_1Ik zat aan tafel in de tuin. Dat is het mooie van mijn werk. Ik kan mijn laptop overal openklappen. Zondag was er een hondje van vrienden in deze tuin. Dat hondje had de tijd van zijn leven. Hij maakte een paadje door de maagdenpalm en plette wat vrouwenmantel om van de voorste helft van de tuin naar de achterste helft te lopen. Over de brug durfde hij niet. De brug is van open staalvierkantjes. In de maagdenpalm ontdekte hij een muis. Die piepte voor zijn leven. In de vijver ontdekte hij de padden. Toen we net begonnen te eten schudde hij een pad uit zijn bek. De pad hield zich dood. Mijn vriendin stond op, bekeek de pad, die een sprong maakte, waarop de hond weer in actie kwam, en zei: ‘Nee, geen moord terwijl wij eten.‘ Ze schepte de pad met twee handen op en kieperde hem in de vijver. Dat was zondag. Nu hoorde ik een plons. Ik zag een kleine pad zijn zwemslagen maken met zijn lange achterpoten en dacht terug aan het zwarte bankje in het zwembad waarop iedere zwemles een klasgenoot droogzwemmend moest voordoen wat de zwemjuf uitlegde. De pad zwom strak langs de kanten, af en toe met zijn kop boven water en regelmatig met zijn rechtervoorpoot de kant aftastend alsof hij zocht waar hij er weer uit kon. Het was geen toeval, die regelmatige rechthoeken. Het was de enige route die hij aflegde. Ik vroeg mij af of het deze pad was geweest die in de bek had gezeten en of er nog herinneringen waren. Drie meter boven de pad keerde de merel terug op het nest.

Voeg toe aan je favorieten: Permalink.

Reacties zijn gesloten.