Knippen

Ik knipte de druif. Met dit weer gaat het hard. Met name de witte druif had er sinds de vorige knipbeurt veel blad bij gekregen. Het ziet er weelderig uit, maar het gaat ten koste van de druiventrossen. R riep: ‘Je vernachelt de druif!’ Ik dacht aan Koos de kapper. De deal was dat ik op mijn twaalfde naar een dameskapper mocht. Dat ik op mijn elfde al ruimschoots op de middelbare school zat en dat niemand in die leerfabriek van tweeduizend leerlingen kennis had van de kunsten van Koos de kapper liet mijn ouders koud. Naast de voordeur van Koos de kapper hing een kauwgomballenautomaat. De enige van het dorp. Er moest een dubbeltje in. Mijn vader ging naar Koos de kapper, mijn broer ook. Voor kinderen had hij een hoge stoel. De brillenglazen van Koos de kapper waren dik en wazig. Hij sprak weinig. Als je hoofd een andere kant op moest zette hij zijn enorme hand als een grijper bovenop je schedel en draaide hij als een bankwerker aan de bankschroef. Ik probeerde hem voor te zijn. Door die vettige brillenglazen gokte ik altijd de verkeerde kant. Ik geloofde heilig dat hij mijn hoofd met de eenvoud waarmee ik een jampotdeksel losdraaide van mijn romp kon scheiden. Als hij klaar was, peuterde hij met vingers waar de haartjes nog aan kleefden het deksel van een glazen stopfles en mocht je een kauwgombal uitkiezen. Gratis. Beloningen volgen altijd na pijn. De eerste week was het allerergst. De druif zag eruit als een kaalgeschoren geslachtsdeel. Ik zei tegen R: ‘Ah joh, volgende week ziet het er al weer heel anders uit.’ Ergens kraaide Petrus. De merels zaten de hele dag met opengesperde bekken op het nest.

Voeg toe aan je favorieten: Permalink.

Reacties zijn gesloten.