Ik draaide een schroef in een plank; het kon de dertigste zijn, maar ook de vijftigste. Als je lekker bezig bent, blijf je niet tellen. Het raam stond open, ik hoorde hoefijzers op stenen. Heel even dacht ik dat ik te lang teveel gaten achter elkaar had geboord en schroeven had ingedraaid, maar toen ik klaar was met die gedachte hoorde ik het nog steeds. Aan het hoefgetrappel te horen waren het meerdere paarden. Ik dacht: misschien heeft iemand een feestje en wordt ie nu opgehaald of thuisgebracht met een koetsje. Dat soort dingen denk ik overigens nooit als ik het geluid van een auto hoor. Ik was klaar met de schroef, ik voelde nog even met mijn duim of de kop mooi glad liep met het hout, toen stond ik op en liep ik naar het raam. Het hoefgetrappel kwam van de doodlopende kant van de straat, waar het slop zit tussen twee huizen, waar ik altijd doorheen fiets en loop naar de metro of de groenteboer of het station. Net toen ik besloot de voordeur open te doen en op straat te gaan kijken, liepen er twee enorme paarden mijn beeld in met daarop twee politiemensen in fluoriserend gele jacks met donkere helmen. Ik moest mijn hoofd in mijn nek leggen om het hele plaatje te bekijken. Ik had nog nooit politie te paard in mijn straat gezien, trouwens ook nog nooit een paard en ook nog nooit politie. Politie te paard zag je op de Coolsingel of op de Lijnbaan op vrijdagavond of bij de Kuip op zondag. Misschien had het iets te maken met die Amerikaanse shutdown, alles had tegenwoordig met alles te maken, misschien lag die NSA ook wel even plat en konden ze onze emails niet meer lezen en had minister Opstelten de Amerikanen genereus aangeboden om de boel op zijn eigen manier in de gaten te houden. Ik keek nergens meer van op. ‘s Avonds zag ik de film Amour van Michael Haneke. In het begin van de film vliegt een Parijse duif de enorme hal van het appartement in en de oude man jaagt de duif via het raam weg. Aan het eind van de film zit er weer een duif in die hal. Dan sluit de man het raam, pakt een grote lap, probeert die over de duif te gooien, dat mislukt een paar keer, dan lukt het toch en pakt hij de duif in de lap voorzichtig vast en koestert die duif even. Ik hoorde een man na afloop van de film zeggen dat hij niet veel liefde had gezien. Eén kusje op de hand. Ik had heel veel liefde gezien en ook verlangen naar liefde. En pogingen tot liefde verpakt in bezorgdheid en eigen angst. Een goede film laat gelukkig veel ruimte. Het was laat geworden en ik liep door het slop en ik stapte op iets wat leek op een kluit, maar het was een paardenvijg.