Ik rende langs het water. In Peking liepen vandaag duizenden mensen een marathon. Ik had er over gehoord op het journaal. Marieke de Vries van de NOS vroeg een Chinese jongeman hoe het was om in dikke smog te trainen. Hij zei dat hij na een trainingsronde altijd zwarte fluimen spoog. De woorden schoten me naar een andere tijd. Ik liep tussen de suikerbieten stekels te hakken en mijn oom vertelde over mysterieuze zieken die in zijn vroege jeugd zwarte fluimen spogen. De fluimen vlogen in het rond. Ik weet nog dat ik die hele middag mijn rubberlaarzen in de gaten hield, omdat ik dacht dat er ieder moment zo’n dikke fluim op kon spatten. Mijn oom was goed in spannende beelden. Ik zou mijn oom willen vertellen dat ze het in Peking nog altijd deden, zwarte fluimen spugen, maar het had geen zin. Hij was al vijf jaar dood. Ik zag een tienermeisje in het midden van een grote zandbak. Haar paard, het kon ook een grote pony zijn, liep langs de randen van de bak. Het beest wilde eten van het groen dat aan de randen stond, maar het paardenmeisje riep: nee, nee, blijven lopen, blijven lopen, en het paard deed dat, en toen zei ze: en nu, draf, kom op, draf, en met wat vertraging begon het paard zijn pas te versnellen en het meisje riep met een veel hogere stem: goed zo, goed zo. Ik geloof dat een mens gelukkig wordt van controle. Daarom wil ieder kind op het knopje drukken van een voetgangerslicht of de metrodeuren. Het gevoel dat jij iets in beweging kunt zetten. Het zou voor de mensheid niet goed zijn als de knoppen zouden verdwijnen. In een wei naast de zandbak lag een pastelgroene olietank met een telefoonnummer erop. Iets voorbij de brug zag ik op de plek waar vorige jaar twee dagen voor de oplevering een huis met rieten dak was afgebrand, op een dakhelft al weer riet liggen. Ik dacht: die durven. Op het hek voor de bouwplaats hing een wit spandoek: BouWatch beveiligt dit object, las ik. In taal waren mensen niet bang om de boel door elkaar te husselen. Iets voor mij rende een man met een soort bomgordel. Als je niet beter wist, dacht je dat er handgranaten op zijn heupen wiegden. Hij peuterde zo’n handgranaat los, een witte, en nam een slok. Voor iedere uitvinding waren er meerdere toepassingen. Thuis zette ik de radio aan. Ik hoorde wie de marathon van Amsterdam had gewonnen. Over de Pekinese marathon hoorde ik niks.