Ik scheurde een stuk brood af en pakte daarmee wat humus die versierd was met stukjes tomaat en komkommer. De man met de baard vroeg of ik het kende. Ik knikte. ‘Best heel bekend in Nederland,’ zei ik. ‘Hier helaas niet,’ zei hij. ‘Niet deze Turkmeense variant.’ Ik moest ook wat te drinken nemen, zei hij. Buiten klonk de oproep tot gebed en als die klaar was begon de presentatie. De man vroeg of het waar was dat een Nederlandse politicus die eerst heel erg anti-islam was moslim was geworden. Ik zei: als je gelooft wat de krant schrijft, dan ja. Toen begon de presentatie. Wat iedereen de vijf pijlers van de islam noemde, waren eigenlijk slechts vijf aanbevelingen. En als je die vijf aanbevelingen keurig opvolgde was je nog geen goede moslim. Want als je bijvoorbeeld niet voldoende omkeek naar je moeder, die jou negen maanden had gedragen en pijn had gehad om jou te baren, dan kon je nog zo keurig vijf keer per dag bidden en vasten tijdens de ramadan en zo meer, maar dan kwam je er niet. Dat soort slecht gedrag kon je ook niet met Allah regelen, dat moest je gewoon met de persoon doen, tegen wie je slecht was geweest. En als die persoon al dood was en jou dus niet meer kon vergeven, dan werden jouw goede daden, zeg maar jouw bonuspunten, bijgeschreven op het conto van degene die je benadeeld had. En als je geen goede daden had, dan kreeg jij de slechte daden van de persoon tegen wie je je slecht had gedragen, op jouw conto. Ik vroeg de jonge vrouw die de presentatie in superrap Amerikaans-Engels had gegeven, of de islam zoiets kende als het laatste oordeel. Dat kende de islam. Dat was een soort grote vergadering waarop alle rekeningen werden opgemaakt. Ze zei dat Allah natuurlijk ook nog altijd kon vergeven. En dat vond ze best lastig. Want, zei ze, stel dat Allah iemand die echt hele slechte dingen heeft gedaan toch vergeeft, en ik heb een heel goed leven geleid, wat niet makkelijk is, dan heb ik dat toch een beetje voor niks gedaan. Het was voor het eerst dat ik haar blije gezicht zag peinzen.