Ik had plotseling tijd voor deze blog. Eigenlijk had ik nu in het lege huis van mijn vader moeten zijn. Daar zou een ‘voorinspecteur’ van de verhuurder komen kijken. Ik was om acht uur vertrokken, maar om half negen was ik nog niet op de snelweg. De afgelopen weken, toen het nog vakantie was, had ik over dat stukje tot de snelweg niet meer dan twee minuten gedaan. Op de radio hoorde ik alleen iets over een lange file op de A4 bij Den Haag en iets over de A12. Ik pakte de brief uit mijn tas die op de passagiersstoel stond, en belde het nummer op het papier. Simone nam op. Ik legde haar de situatie uit. Zij zou gaan bellen met de inspecteur. Ze kon op haar scherm zien dat hij om tien uur in Breda moest zijn. Er zat dus geen ruimte aan de achterkant van het afgesproken tijdstip. Ik was net de eerste meters van de oprit naar de snelweg opgedraaid – naast mij stond de touringcar die driehonderd meter terug driftig toeterde toen mijn motor afsloeg en ik een gaatje van twee meter liet vallen in het lint van metaal en rode remlichten en die daarna een baan was opgeschoven en nog een baan –, toen Simone terugbelde. De inspecteur stond vast voor Bergen op Zoom, zei ze, allemaal brandweer en politie. Hij had geen idee hoe lang hij daar nog vast zou staan. Het leek Simone beter dat we de afspraak zouden schrappen en een nieuwe maken. Dan kon ik ook rechtsomkeert maken, zei ze. Dat kon nu niet meer, maar dat zei ik niet tegen Simone. Ik trapte de koppeling nog een keer of honderd in om de auto een keer of honderd een paar meter vooruit te laten rollen om dan weer een keer of honderd te remmen en toen ik eenmaal op de snelweg zat, ging het best vlot en bij de volgende afrit ging ik er weer af en met nog een keer of twintig de koppeling intrappen voor de stoplichten en de rotondes was ik weer thuis. Ik snapte nog steeds niks van mensen die dit leuk vonden.