Ik keek of er fruit buiten lag, druiven of iets roods. Maar ik zag alleen pompoenen. Mooie muts, zei de groenteboer, toen ik binnenstapte. Die muts had ik net gekocht in de Bijenkorf. Ik zei tegen de mevrouw van de Bijenkorf-kassa: haal de labeltje er maar gelijk af. Ze zei dat iedereen dat vandaag zei, dat van die labeltjes. Iedereen trok alles gelijk aan of zette de boel gelijk op. Ik zei dat het kwam omdat het nu nog even kon. Nu voelde het nog koud, zaterdag zou het alweer warmer worden. Misschien wel lente. De groenteboer vroeg of ik koffie wilde. Of thee. Dat was de uitwerking van de muts, dacht ik, dat wekte de indruk van kou terwijl het juist warmte gaf. Ik bestelde druiven en mandarijnen en kiwi’s en aalbessen en toen alles in de tas zat was de thee klaar. De groenteboer zei dat er suiker in de groene thee van Lipton zat. Voor de smaak. Ze had het gezien bij de Keuringsdienst van Waarde. Ik bekeek de aflevering ‘s avonds. Tussen de groene theeblaadjes van slechte kwaliteit zaten lichtbruine korreltjes. Dat bleek voor zeventig procent gewone huis-tuin-en-keukensuiker dat weer als drager diende voor smaakstoffen die aan kauwgomballen deden denken. Op de Facebook-pagina van Lipton stond een lawine aan verontwaardiging en de Lipton-medewerker die hier en daar nog probeerde om het tij te keren leek het al snel te hebben opgegeven. Wel schreef hij ergens dat je het servicenummer kon bellen om je thee terug te sturen. Dat nummer belde ik. Ik zei dat ik mijn Lipton-thee wilde retourneren. De mevrouw vroeg waarom. Ik zei dat het was vanwege de suiker. De mevrouw zei dat dat reuze meeviel. Ik zei dat zij duidelijk te lang bij Unilever werkte. Toen veranderde ze van toon. Ik moest mijn thee in een eenvoudig doosje verpakken en dat afleveren bij een postagentschap met vermelding van het dossiernummer dat de mevrouw mij gaf en dan zou ik via email een link krijgen en daar kon ik dan mijn bankrekeningnummer invullen. Het leek veel werk voor iets wat nog geen vijf euro waard was. Maar daar ging het niet om. We leefden in een wereld waarin mensen met macht iets pas wilden geloven als ze het zagen. Ik zou straks als ik naar de postbalie in de Bruna ging ook even bij de groenteboer langslopen. Desnoods maakte ik voor haar ook zo’n pakketje.