Kans

kansIk moest Feyenoord zijn, zei mijn broer, dan was hij Ajax. Ik vond het allang best. Als hij maar een tijdje de bal wilde terugtrappen die ik naar hem schoot. Zo vaak was hij niet in voor een spel met zijn zusje. Straks zou ik voor het eerst het walhalla betreden van de vijfendertig jaar geleden aan mij toebedeelde club. Dat dankte ik aan een vrij spontaan bezoek aan mijn oudste neef, die fan was met een seizoenskaart, en aan een met hem bevriende veearts die ook fan was en een seizoenskaart had maar vanmiddag zijn koffer moest pakken. Mijn zwagers hadden gisterenavond eerst gelachen en waren me toen gaan voorbereiden. Waar ik op/aan/in mijn lijf de baksteen/het vuurwerk het beste kon verstoppen, hoe ik de tram kon laten dansen, met welke baco ik het stoeltje in de tram/het stadion kon losmaken (ik dacht: heeft een hulpvaardige ploeg dat vorige week al niet voor mij gedaan?), welke sjaals ik het beste om mijn nek kon knopen. Hun bezorgdheid ontroerde me. Jongste bleef je je leven lang. Ik smste een goede vriend die voor die andere club is, dat Feyenoord vandaag zijn geheime wapen kreeg. Hij wist zeker dat ‘hij’ vandaag landskampioen ging worden, Heracles stond laag. Ik prikte: stond PEC niet nog veel lager? Het moest wel heel raar lopen, smste hij hoopvol. Ik prikte er nog wat achteraan: jij kent Finkers ook, je weet nooit hoe de stoplichten vandaag in Almelo staan. Hoop maakte dat de mens altijd die o,1 procent kans veronachtzaamde. IJs/ijzer en weder dienende zouden we het om kwart over vier weten.

Voeg toe aan je favorieten: Permalink.

Reacties zijn gesloten.