Ik zei dat je kon zien of mensen echt bij elkaar hoorden of dat ze alleen maar tot elkaar veroordeeld waren, vanwege werk bijvoorbeeld. Ik wees naar twee vrouwen, allebei met grote zonnebril, tegenover elkaar aan het smalle terrastafeltje, hoofden naar elkaar gebogen, wiegende blote benen, mimiek die naadloos op elkaar reageerde. Dat zijn vriendinnen, zei ik. R knikte. Maar die drie mannen, en ik wees naar de middelbare mannen, de een met sigaar en paars met groene gympen, de ander met een filtersigaret en hemdsmouwen en de derde in pak zonder iets tussen de vingers, die lachen te hard, die moeten dat doen vanwege een of andere zakelijke deal. R dacht van niet. Ik probeerde het met de twee vlakbij ons. Zij, dertiger, beugel, hij, vijftiger, kalend. Die zitten hier omdat hun secretaresses deze afspraak vandaag in hun agenda’s hebben geplemt, zei ik, die secretaresses dachten: leuk, het terras van hotel NY, is weer eens wat anders dan kantoor, en nu moeten ze dingen met elkaar doen die ze nog nooit hebben gedaan. Chardonnay drinken bijvoorbeeld. Of een lunch kiezen terwijl ze geen idee hebben of de ander van een broodje is of meer van het zacht gegaarde lammetje op een bedje van het een of ander. Ze bleven maar naar die kaart kijken, tot de vrouw het ongemak verbrak en zei dat ze van de toetjes was. De man keek verrast. Maar het maakte dat ze konden kiezen. R vond dat mijn theorie voor deze twee beslist opging. Achter ons was het helemaal een stroeve boel. Vier mannen, dertigers, een was duidelijk de leider. Vlees of vis, riep hij, nadat hij de loftrompet over het water en het uitzicht had gestoken, iets wat iedereen gewoon kon zien. De man naast hem zei zacht dat hij liever niet te zwaar at zo midden op de dag. De serveerster kwam. Vier champagne, zei de leider joviaal. We hebben een verloving te vieren. Er werd ongemakkelijk gelachen. Toen de champagne in de lucht was gestoken, werd er een uitsmijter besteld, en kroketten op brood, zelfs een salade, alleen de leider ging voor een gebakken biefstuk. Ik zei: kantoren zijn er niet voor niks. R knikte.