Lot

eerstekamerIk was de dag heel anders begonnen. Het was al ver in de middag toen ik pas het stukje van Jan van Mersbergen las en Grunbergs Voetnoot op de voorpagina van de Volkskrant. Het kwam door de deadline. Morgen was het debat in de Eerste Kamer over de kwetsbaarste leden van de beroepsbevolking en hun werk. Van de sociale werkvoorziening zou de deur op 1 januari worden dichtgegooid en de vraag was hoe deze mensen dan nog een plek op de arbeidsmarkt gingen krijgen. De staatssecretaris was vol goede moed dat de gemeenten en de werkgevers dat allemaal braaf gingen oplossen. Maar het probleem was dat het al drie decennia niet was opgelost. Mensen met een lage arbeidsproductiviteit per uur stonden niet op het verlanglijstje van werkgevers. Die lage arbeidsproductiviteit of een handicap stonden meestal ook niet op het verlanglijstje van de mensen zelf. Maar zo liep het in het leven. Er moest tekst worden geschreven, vragen worden gesteld, boosheid worden geventileerd. Ook al wist ik dat het voor de bühne was. Van regeringspartijen tot geliefde oppositie waren er grote zorgen en zelfs opgetrokken wenkbrauwen, de wet rammelde aan alle kanten, en morgen zouden ze kritisch zijn en vragen hebben om dan een week later met heel veel zand tussen de tanden toch voor te stemmen. Dat was het lot: van een parlementariër even goed als van een meedenkende schrijver.

Voeg toe aan je favorieten: Permalink.

Reacties zijn gesloten.