Ik telde de stoelen om de mooi gedekte tafels, veertien aan de ene, elf aan de andere tafel. R vermoedde dat de Amerikanen zouden komen die hij net op het pleintje had gezien. De Amerikanen liepen hier in groepjes, en ook zonder groepje haalde je ze er onmiddellijk tussenuit. Ze spraken luid en ze hadden haast en dat kwam weer omdat ze op zo’n riviercruiseboot zaten en een uur hadden gekregen, of twee, om een pittoresk plaatsje te bekijken en er abrikozenjam of abrikozenapperitief of wijn te kopen of een zijden sjaal. En dan snelden ze op hun kromme benen terug, omdat ze wisten dat de kapitein onverbiddelijk was en zou wegvaren op het genoemde tijdstip en ze vertrouwden er dus niet helemaal op, de Amerikanen, dat hun regering ze wel kwam ophalen als ze hier achter bleven op de oever van de grote rivier. Ik had de groep niet gezien en toen ze het terras opkwamen, bleken het jongeren, zestien, achttien jaar, ze schoven vlot aan de langste tafel, geen gedoe over wie waar ging zitten, ze hervatten hun gesprekken, ze schonken zichzelf water in uit de flessen die al op tafel stonden en smeerden iets op het brood dat net was neergezet. Toen volgden er volwassenen, tien stuks, paren vermoedde ik, maar pas na lange tijd, want ze bleven maar hangen om die andere tafel, aanwijzingen over wie misschien waar, geschuif met stoelen, gekletst, wel hier zitten, dan toch weer niet, foto’s die genomen moesten worden. Die twaalf jongeren leken het gebroed van die vijf paren, want soms brak een vader aan die andere tafel in en vroeg zijn dochter foto’s van haar tafel te nemen, wat ze niet deed, omdat ze in gesprek was. Ze leken te beschaafd voor Amerikanen, ze knauwden niet met hun Engels, ze droegen geen gympen, geen korte broeken, ze waren niet zwaarlijvig, de jongeren dronken wijn en toen trok een knul zijn rode sweater aan omdat het al avond was en buiten en daarop zag ik in witte letters Canada en toen klopte het. De Canadezen waren hier ook niet om te cruisen. De reisleiding vroeg wie er morgen ging biken en wie hiken. Aan die volwassen tafel duurde dat weer eeuwen, wat doe jij, wat doe jij, allemaal onderonsjes, en de leider moest wel vier keer vragen: hands up for the biking. Bij de kids was het met een vraag gepiept.