Zorgenloos

omaIk hoorde dat de kerk vond dat mijn oma niet genoeg betaalde. Ze gaf niet toe, mijn oma was een vrouw die je niet moest vertellen dat ze iets verkeerd deed, maar ze zat er wel over in of deze vermeende zuinigheid gevolgen had voor haar hiernamaals. Mijn nicht vertelde dat die zorgen met een klap over waren toen ze dement raakte en dat was pas op haar negenentachtigste, waarna ze nog drie jaar leefde. Mijn nicht zei dat ze daardoor nog een paar leuke jaren in het verpleeghuis had gehad. Ik dacht aan de huiskamer waar mijn oma een aparte stoel in een hoek had omdat aan alle andere mensen aan de grote tafel iets mankeerde; aan de slaapzaal die ze met vijf anderen deelde; aan de gebitten en brillen die we regelmatig hielpen zoeken; aan de permanente geur van urine. Ze vroeg mij een keer, toen mijn moeder op de slaapzaal de vuile was aan het verzamelen was, hoeveel kleinkinderen ze had: vijftien of zestien. Officieel wist ik niet beter dan dat het er vijftien waren, maar ik zei zestien. En ik dacht aan die keer dat een verpleegster met een turflijst haar vroeg of ze vandaag ontlasting had gehad en dat ik van mijn stoel viel over de stompzinnigheid van die vraag. Zelfs ik met mijn achtjarige brein had geen idee of ik die dag al gepoept had.

Voeg toe aan je favorieten: Permalink.

Reacties zijn gesloten.