Noorden 3

slikwerkerIk leerde wat slikwerkers waren. Die groeven sleuven zodat het water dieper landinwaarts zijn vruchtbare slibdeeltjes kon afzetten en de landwinning veel sneller ging. Alle plaatsen die eindigden op -um waren terpen geweest. Wie op een terp woonde, woonde op het zand. Als er voldoende klei was aangeslibd werd tussen twee terpen een dijk gelegd. Dit dorp was zand, een kilometer noordwaarts begon de klei. De vader van mijn vriendin was begonnen met een paar koeien en twee paarden. Hij had aardigheid gekregen in aardappelen. Daarvoor huurde hij land, ieder jaar ander land, voor de broodnodige vruchtwisseling. Ook was hij aardappelkeurmeester geweest. Tegen boeren op het zand had hij wel eens gezegd dat je voor echt goede aardappelen op de klei moest zijn. Hij wees de schuur waarin zijn jaarlijkse aardappeloogst opgeslagen had gelegen, lang geleden alweer. Ik zag een rode trekker en een Lely kunstmeststrooier, een kleintje voor op de hefinrichting. Zo worden ze niet meer gemaakt, zei de vader. Het rook in de schuur net zoals in de schuur van mijn broer. De regering had op een gegeven moment besloten om de natuur zijn gang te laten gaan, en toen waren de slikwerkers hun werk kwijtgeraakt. Die hadden dat niet begrepen, zei de vader, en ik zag dat hij het ook niet begreep. Net zo min als hij begreep dat ze de vruchtbare klei in de Flevopolder gebruikten voor een golfbaan.

Voeg toe aan je favorieten: Permalink.

Reacties zijn gesloten.