Ik at de helft van een portie bitterballen en bestelde zonder nadenken nog een portie. Ik zag veel porties bitterballen langskomen. Kennelijk hunkerden we naar vette warmte na het stuk Door de bank genomen van De Verleiders. We zouden straks, wisten we uit de voorstelling, allemaal twee euro teveel gaan betalen voor die bitterballen: 4,50 euro in plaats van 2,50 euro. Dat verschil was de rente: rente die de vleesboer betaalt over de financiering van zijn stal, rente die de bitterballenfabriek betaalt over de financiering van zijn machines, rente die het theatercafé betaalt over de financiering van zijn voorraden. Alle prijzen bestonden voor zo’n vijfenveertig procent uit rente. We waren groot geworden met het idee dat rente normaal was, immers de risicopremie voor de bank, omdat we dachten dat die zijn eigen vermogen uitleende, of het spaargeld van een ander, die ook weer een beloning nodig had. We wisten nu, terwijl we in de zesde bitterbal beten, dat dat niet zo was. Kwam iemand om een lening bij een bank, laatst nog de Nederlandse staat bijvoorbeeld om 100 miljard euro te lenen, die nodig was om de banken te redden, dan typte zo’n bank het bedrag van de lening in een systeem en was er plotseling nieuw geld. Geldcreatie was al drie eeuwen het absolute alleenrecht van private commerciële banken. Maar wat maakte die twee euro per zes bitterballen uit als we het giraal betaalden. Giraal geld stond dan wel op onze naam, maar was te allen tijde juridisch eigendom van de banken, dus feitelijk betaalden de banken onze vette warmte. En eigenlijk was het ook niet van die banken, maar was alles van de BIS-bank in Basel: een soevereine staat, geheimer dan de NSA, bestaande uit 55 centrale banken en een handvol steenrijke particulieren, die alle centrale banken in de wereld aanstuurde en perfect wist hoeveel schuld er in de infusen moest om mensen en landen kalm te houden en dit verdienmodel voor eeuwig gaande. Wie gebukt gaat onder schuld komt niet in opstand, eet hooguit teveel bitterballen.