Ik had het woordje ongewoon gebruikt, voor de kleur van het softijs tussen de uitbundige groente- en fruitpracht, en nu al waren er aanpassingen. R zag de softijsmachine voor het eerst en kreeg een beker waarin het ijskoude wit zachtjes werd neergevleid op een aardbeienbedje en toegedekt met een sprei van aardbeien en vrolijke chocoladekorrels. Er stond ook een chromen receptiebel. Daarop kon je slaan als je alleen voor een ijsje kwam. De groentevrienden waren niet op hun achterhoofd gevallen. Toen de kaasboer vertrok, verschenen er kaasjes op de toonbank, en nu Jamin weg was en de zon ons warmde, was er de softijsmachine naast de ananassen en bananen. Ik dacht aan verleden woensdagmiddagen met de ijskar van Both op de markt, nog geen machine, gewoon een man met een spatel die diep vooroverboog in de buik van de ijskar, en die, als ik mijn hoofd zielig schuin hield, nog een keer boog voor een extra lik ijs. Ook dacht ik aan die vriend met de hooivork, aan zijn verhaal over suiker. Direct bij binnenkomst in het bloed, zei hij (en hij had er voor doorgeleerd), begint het gaatjes in de aderen te maken met een speciale voorliefde voor de vernietiging van voeten, nieren en ogen. Hij sprak beminnelijk, met zijn aaibare krullen en zijn blozende wangen die hem makkelijk nog achttien deden lijken en juist dat maakte dat die liefdevol geschonken beker ijs veranderde in een op hol geslagen perforator. Of een vat zoutzuur. Bij Albert Heijn vroeg ik wat de suiker in de ham deed en waarom de gewone AH sojadrink Ongezoet heette en de sojadrink met zes toegevoegde suikerklonten Naturel.