Ondergrond

ommoordIk schonk heet water in een theeglas, zocht een zakje uit en keek de zaal rond die al goed vol zat. Ik had hier ooit wel eens op een saxofoon geblazen. Ik nam plaats naast de overbuurman, die niet veel zei, zijn vrouw des te meer, vooral tegen haar man, dat hij stil moest zijn, dat hij iets niet moest doen, ze zeggen dat hij de weg aan het kwijt raken is, maar van al te veel gecorrigeer zou ik ook de weg kwijt raken. De achterbuurman die zijn halve leven aan middelbare scholieren gegeven had en nu regelmatig een zak golfstokken achterin zijn auto gooit, vroeg of ik klaar was voor de strijd. Klaar voor een oplossing, zei ik, liever geen strijd. Voorin, bij het podium, zag ik de gemeentelijke communicatiemedewerkster en de man van het water, die ik in klein verband twee keer had gesproken. Ik liep naar voren en schudde ze de hand. De man van het water zei dat ze nog niet veel verder waren dan de vorige keer. De avond begon. De meeste vragen waren verkapte uiteenzettingen van eigen leed sinds het water onder onze huizen staat (opbollende houten vloeren, geluidsoverlast van de tijdelijke pomp), complotten over wie mogelijk iets verkeerd heeft gedaan (aannemer, Hoogheemraadschap) en juridische vragen. Ik dacht aan Arnon Grunberg die een publiek debat tussen een financieel geograaf en een econoom had geleid en na afloop concludeerde dat het verlangen naar een betere wereld vaak de vorm aanneemt van een verlangen naar een vijand (banken in zijn geval). In het wijkcentrum leek het verlangen naar een permanent droge kruipruimte de vorm aan te nemen van het verlangen naar de gemeente als vijand. De achterachterbuurman die initiatiefnemer van deze avond was, benadrukte dat het waterprobleem ons wel onze buren had doen leren kennen. Om kwart over acht verlieten we haastig de zaal, ontsloten onze fietsen en fietsten op gepaste afstand van elkaar alleen terug naar de getergde wijk, zes meter onder zeeniveau, met zijn geschiedenis van turfstekers, zijn grillige bodem van moerassig veen en dik water, die desondanks onze bezittingen al bijna een halve eeuw kranig droeg. Soms evolueerde de mens verrassend snel en kende zijn voeten louter nog vlak asfalt, harde klinkers, robuuste stoeptegels. Nog even en we dachten weer dat de wereld plat was.

Voeg toe aan je favorieten: Permalink.

Reacties zijn gesloten.