Ik keek naar een Shakespeare, uitgevoerd op supercoole gympen, en zag voor de derde keer in korte tijd een hevig verliefde bezweren dat één dag, één nacht met het subject van zijn verliefdheid voldoende zou zijn, waarna desnoods gelukkig gestorven kon worden. Nu was het Romeo, eerder hoorde ik het Verdi’s Aïda zeggen en ook voor Verdi’s Violetta in La Traviata is uiteindelijk een enkel moment met haar Alfredo genoeg om daarna te kunnen sterven. In alle drie de werken zijn er triviale redenen waarom er op deze grote liefdes geen zegen rust: een vete tussen de twee families (Romeo en Julia), stands- en landsverschillen (de triomferende strijder krijgt de hand van de dochter van de farao, maar is heimelijk verliefd op de Ethiopische Aïda, de slavin van farao’s dochter), schande (de courtisane Violetta beëindigt haar ‘zondige’ relatie met Alfredo, om het huwelijk van Alfredo’s zus niet in gevaar te brengen). Alhoewel de lat enorm hoog ligt tegenwoordig (volgens Lucas de Man, de maker van deze Romeo en Julia, gelooft tachtig procent van de huidige twintigers in één ware, ideale liefde, die niet mis mag gaan) hoor ik nooit meer een jongmens boven op een brug uitroepen: deze liefde of de dood! Het rendementsdenken heeft ook de liefde te pakken.