Ik vouwde de kaart open op mijn schoot, trok een zo recht mogelijke lijn tussen de plek waar we waren en de plek waar we naartoe gingen. Alleen snelwegen krijgen zulke rechte lijnen in het landschap, maar die ging ik nu juist vermijden. We doorkruisten bos, passeerden heide, reden tussen grasland met en zonder koeien, stallen voor kippen, stallen voor koeien, akkers waar het graan nog niet vanaf was, we draaiden om een vallei heen, gingen dwars over een langgerekte heuvel en kronkelden kilometerslang op rivierdijken, dan weer op de ene kant, dan weer op de andere, twee keer namen we een pont: 1,90 euro, 2,25 euro. Zeeuwen, zei landschapsarchitect Adriaan Geuze ’s avonds in Zomergasten, hoef je de betekenis van een dijk niet uit te leggen. Een dijk is heilig, een dijk is sterk, een dijk moet leeg blijven: geen huizen, nog geen hutje. ‘s Middags hadden we over een dijk gereden waar zo ongeveer ieder tweede huis te koop stond. Van de meeste huizen kwam de nok niet boven de dijk uit. De A15, zei Geuze in een uitspraak die ik op internet vond, is in de jaren vijftig met Marshallhulp aangelegd, verhoogd, zodat automobilisten konden genieten van het rivierenlandschap. Sinds de aanleg van de Betuweroute, zei hij, kijk je 120 kilometer lang tegen betonnen geluidsschermen aan. Of je van de Zeeuwen over een dijk mocht rijden, vertelde Geuze niet. Ik hoopte het. Als we ook maar even het wijdse zicht op en over het water moesten verlaten wegens werkzaamheden aan de rivierdijk daalde mijn geluksgevoel even scherp als mijn horizon verminderde. Zonder een meter snelweg piepten we via een achterdeur onze versteende, verrommelde wereld in.