Ik miste de ontbijtzalen. Ontbijtzalen van hotels behoren tot de meest intieme verborgen plekken die je maar kunt bedenken. Kapsels nog met de afdruk van het hoofdkussen erin, gezichten nog niet in de plooi zo kort na het ontwaken die anders zijn voorbehouden aan huisgenoten en geliefden, kleren die haastig zijn aangeschoten, en als kers op de taart de interactie tussen gezinsleden. Een vrouw schenkt haar puberdochters thee in, merkt over het bord van een van de dochters vol roerei, gebakken spek en zalm bezorgd op dat ‘dit’ niet vegetarisch is, waarop de dochter zegt ‘maar wel lekker’, zet de theepot terug op het buffettafeltje, realiseert zich dat ze nu de koffiepot ter hand zal moeten nemen om dezelfde nobele daad voor haar man te verrichten en begint dan omstandig te oreren over een duim waar ze al dagen last van heeft, waardoor ze ‘dit onhandige deksel’ niet open kan drukken en dat hij het echt even zelf moet doen. Een oudere dame staat op, duwt haar stoel nadrukkelijk tegen de tafel, waarna haar man ook opstaat en net zo roerloos als de vrouw blijft staan, na ettelijke seconden sist de vrouw: ‘Stoel aanschuiven,’ en als de man dat heeft gedaan, start zij haar mars de ontbijtzaal uit en hij er achteraan. Veel bekende wegvragen ook. ‘Heb je geen roerei/zalm/croissant/vruchtenyoghurt genomen?’ (NEE, dat zie je toch, het ligt niet op zijn/haar bord). ‘Dat vind je toch altijd zo lekker?’ (Kennelijk niet). Uiteraard is een camping nog intiemer, maar ook openlijker. Is de camping de plek voor exhibitionisten, dan is de hotelontbijtzaal de plek voor voyeuristen.