Ik had vroeger twee barbies, geen echte van Mattel, maar een Cindy en eentje van wie ik de naam vergeten ben. Die naamloze was sprieterig met steil haar, Cindy had krullen en een lief gezicht met vragende blauwe ogen. Wat ze gemeen hadden waren die enorm lange benen, die schuin oplopend vanuit de lies tot bijna ter hoogte van de navel rond konden draaien in de romp. Met een beetje goede wil was iedere barbie in vijf brokken te demonteren: een romp, twee benen met die hoge schuine inzet, twee armen, een hoofd inclusief hals. Tekende ik in die tijd een mens, dan was het lijf een aardappel waaraan benen, armen en een hoofd waren ontsproten; geen montagenaden of scharnierpunten, geen benen die zo hoog kwamen, geen kleurverschillen tussen romp en benen (zoals op een gegeven moment bij de barbies toen de benen en armen moesten kunnen buigen en de wangen soepel moesten en alleen de romp nog varkentjesroze en hard was). Dankzij het theater waarin ik wat vaker de kans krijg langdurig naar een naakt lijf m/v te kijken, weet ik dat die barbies ons anatomisch perfect kopieerden. ‘Waarom die jongen nou weer zo lang helemaal naakt moest?’ vroeg in Ahoy bij Het land van Nod van FC Bergman een van de theaterstudenten achter mij aan haar medestudenten. Nou hierom dus. Onder meer.