Ik blies sinds kort een keer per dag bellen. We hadden de bellenblaas gekregen van de vriendin met de moestuin, die ook haar gasverbruik uit haar hoofd weet. Ze had gelijk: de volwassen mens speelt veel te weinig. Na een nacht vol braken vermoedde ik niet dat ik vandaag bellen zou blazen. R en ik haalden jeugdherinneringen op: de stretcher (bij R), de lange tuinstoel (bij mij) die bij ziekte tevoorschijn kwam en in de woonkamer werd geplaatst, de appelsap die je kreeg, de boterhammen met suiker (R), de beschuitjes met een heel dun laagje jam (ik) om aan te sterken, de dutjes, de verre geluiden van een stofzuiger, de stripboeken die je onbeperkt mocht lezen. Toen ik daarna mocht bestellen, vroeg ik toch niet om Donald Duckjes, maar liet ik R een stapeltje Groene Amsterdammers halen.