Aanpassing

treinHeel soms spring ik wel eens op het allerlaatste moment in een trein. Na de ontruiming van de Thalys en Rotterdam Centraal vroeg ik mij af of ik die vrijheid nog heb. Mijn afweging is positief: ik ben een blanke vrouw. De politie (en in bredere zin: de mens) zoekt het gevaar bij voorkeur in wat hij net heeft meegemaakt en nog liever in dat wat hem vreemd is. Onze recente geschiedenis kent wel degelijk blanke vrouwelijke terroristen: denk aan de Rote Armee Fraktion en de Rode Brigades. Toch heeft dat geen precedent geschapen; in bepaalde gevallen hebben we moeite met de werkelijkheid. Dan de vraag wanneer ‘is even naar het toilet’ overgaat in ‘heeft zich opgesloten in het toilet’, en na hoeveel minuten berusting onrust mag worden. Toen ik mijn treincarrière begon, waren alle toiletten steevast in gebruik door mensen die zich erin hadden opgesloten: junks, stiekeme rokers, zwartrijders. Drie kwartier, twee uur, al naar gelang de duur van de reis. Er kwam geen politie aan te pas. Die tijd ligt ver achter me. Alleen kinderen laten een toilet in de publieke ruimte nog wel eens onafgesloten (al staat er dan meestal wel een vader of zusje als wachter voor de deur), verder draait 99,99 procent van de mensen gedeelde toiletten op slot. Mocht ik binnenkort gebruik moeten maken van een treintoilet, dan zal ik op mijn mede-reizigers oefenen en zeggen: ik ga mij opsluiten in het toilet.

Voeg toe aan je favorieten: Permalink.

Reacties zijn gesloten.