Volgens de vrouwenstem van de mediatour ging Vincent van Gogh in zijn behoefte aan religie ’s nachts naar buiten om de sterren te schilderen (dat was nog eens wat anders dan een wekker zetten om naar een bloedmaan te staren). ‘De lucht is groenblauw, het water is koningsblauw, de grond is paars, de stad is blauw en violet, het gaslicht is geel en de weerschijn ervan is goudrood afnemend tot bronsgroen. Op het groenblauwe vlak van de lucht krijgt de Grote Beer een groene en roze schittering waarvan de zachte bleekheid contrasteert met het harde goud van het gaslicht.’ Ik moest beslist wat vaker ’s nachts naar buiten. Thuis zocht ik het citaat op. Het komt uit een brief van Vincent van Gogh aan zijn broer Theo, van omstreeks 29 september 1888, waarin hij het schilderij De sterrennacht boven de Rhône beschrijft, waarmee ik op 29 september 2015 oog in oog stond. Het was best druk in het museum: een ouder Nederlandse echtpaar dat geen drukte ervoer door gewoon voor ieders neus te gaan staan (de man in zo’n lange beige regenjas die hij nooit afgeeft in een bewaakte garderobe omdat wachten niet in zijn woordenboek voorkomt), verder veel Aziaten. Ik hou van Aziaten en zelfs van dat oudere echtpaar: over allemaal kon ik gewoon heen kijken.