Je kunt nergens meer naar toe, zei de buurvrouw, daar zijn overstromingen, daar is het 50 graden, daar zijn onlusten. Nu ging ze naar Zuid-Afrika. De buurman van de andere kant vroeg of wij de kaart met ‘proficiat Jan’ in de bus hadden gedaan. Ik dacht aan het etentje waarvoor hij ons een jaar geleden had uitgenodigd wat zijn verjaardagsfeestje bleek te zijn. Nee, zei ik, niet onze kaart. 78 was ie geworden, hij ging nog zeker tien jaar mee. Kreeg uitnodigingen voor lezingen in Boedapest, Brno, Boekarest, Washington. Wat is je specialisme ook alweer? vroeg ik. Bloed, zei hij, klinisch. Met voeding was hij ook bezig. Dat Albert Heijn nu reclame maakte voor groente, daar zat hij achter. Ik wachtte tot hij begon over een of ander conflict met een groep artsen. Altijd waren er wel ergens eigenwijze artsen die niet naar hem luisterden. In het voormalige Oostblok en ook bij onze zuiderburen ontvingen ze hem met open armen. Neem atriumfibrilleren, zei hij. Die artsen blijven maar pillen voorschrijven, terwijl ze gewoon moeten zeggen: heeft u last van hartritmestoornissen, laat dan de dagelijkse alcohol staan. Dan zijn de meesten er zo van af. Maar dat doen ze niet, de boeven.