De groentevriend was naar de nieuwste James Bond geweest. 2,5 uur duurde de film. Hij was niet in slaap gevallen. De jongen die is aangenomen om met de bakfiets groente en fruit bij mensen thuis te bezorgen, kreeg de opdracht de vloer te boenen. ‘Dit stuk,’ gebaarde de groentevriend, ‘van voor naar achter.’ Ik zag de jongen klaar staan met een emmer en een bezem met fijne korte haren. Hij aarzelde waar te beginnen. Was ‘voor’ waar de klanten langs liepen of was ‘voor’ waar de nieuwe groenten ’s ochtends binnenkwamen? Zijn vrouwelijke collega’s dolden hem. ‘Wat maakt het uit,’ zei de groentevriend, ‘of je hier begint of daar? Het moet allemaal gebeuren.’ ‘Die knul is nog jong,’ zei ik, ‘je moet een bepaalde leeftijd hebben om te weten dat iets niks meer uitmaakt.’