De ree was wild, het konijn tam. De fazant was wild, er kon nog een kogeltje in zitten. De eend was wild, maar gekweekt, wat betekende: niet vrij, wat was er dan nog wild aan? Het hert was wild maar ook gekweekt, dat leek me best tam, en dat was de struisvogel ook, tam. De haas was wild en vrij, die liet zich niet kweken. Teun van de Keuken zei bij Pauw: lees nooit de voorkant van de verpakking, maar altijd de achterkant. Op de bietjescarpaccio zat een blauwrode afprijssticker, op het kalkoengebraad met spek en kaneel en vijg ook, je kon het zo de oven inschuiven, zestig minuten. Laatst zag ik op tv supermarktjongens in een Franse hypermarché alles wat over zes dagen aan de datum was uit de schappen halen. Dat kocht niemand meer, zeiden ze. Er lagen nog veel kerstkoekjes die je kon versieren met groen spul in een tubetje. Kersttoetjes waren zo goed als op: nog één witte chocoladebombe en één chocoladefondant. De sportschool die na de zomervakantie in de keukenwinkel is getrokken was ook open. De ramen waren beslagen.