Dissonantie

olegOp zwarte gympen met een moderne witte zool komt hij een imposante gang van de Hermitage binnengelopen. Zijn armen heeft hij zo kunstig achter zijn rug gevouwen dat de knokkels van zijn handen links en rechts naast zijn smalle lijf zichtbaar zijn. Ze hadden de sneeuw nog niet opgeruimd, zegt hij, dan is het zwaar lopen van de metro naar het museum. Hij is nu al moe. Te moe om nog te spelen op de vleugel die ooit de tsarina toebehoorde. In een volgend lang shot zit hij aan die vleugel, op de achtergrond een raam met zware gordijnen en rijke wandschilderingen. Voor een achtentachtigjarige is hij jaloersmakend recht van lijf en leden. Alleen de knokkels van zijn handen vertonen de slijtageslag die het leven pleegt, maar niet op de virtuositeit van zijn spel. In een derde shot zijn we in een frisgroene omgeving, hoge bladbomen met daartussen Pippi Langkous-achtige huizen. Stalin had de kunstenaars hier huizen gegeven, zegt Oleg Nikolaevitsj Karavaitsjoek, muzikaal genie en wereldberoemd in Rusland. Zonder dissonantie geen schoonheid, geen bevrijding, zegt hij, en beroert herhaaldelijk de zwarte toets die hij vervolgens laat oplossen. Er zijn mensen die al na vijf minuten weten dat ze de film Oleg y las raras artes niks vinden en zaal 1 van Lantaren Venster verlaten. De schoonheid van het wachten glipt tussen hun vingers door.

Voeg toe aan je favorieten: Permalink.

Reacties zijn gesloten.