Eerst fietste ik langs de fietsenmaker voor bandenplakkers en solutie (‘ga nou niet naar de Hema,’ zei R, ‘maar koop het echte spul van Simson’) en daarna naar de kaasspecialist. Van de bestelde Tynjetaler met de grote gaten sneed de kaasmevrouw een pond, daarna zette ze het vacuümapparaat aan, toen nam ze een ruim pond extra oude boerenkaas van de Pietershoeve en vervolgens sneed ze een mooi stuk van zes ons extra belegen boerenkaas. Het apparaat was inmiddels op stoom en trok alle lucht weg tussen kaas en plastic. De Tynjetaler zag eruit alsof iemand het stuk met naaldhakken had bewerkt. Ik aarzelde nog over stroopwafels, ook zoiets waarvoor Nederlanders in den vreemde een moord doen, maar op het boodschappenlijstje stond uitdrukkelijk ‘géén snoep’.