Ik was op een house warming. De jonge bewoonster zei dat de radiator in de woonkamer in het begin niet warm werd. Bij gebrek aan het goede sleuteltje had ze het knopje om te ontluchten open gewurmd waarna het pinnetje eruit was gevlogen en het radiatorwater tegen de fris geverfde muren was gespoten. Ze had in ieder geval geprobeerd het probleem op te lossen. Ik had gelezen hoe belangrijk het is om dat tegen kinderen te zeggen. Als kinderen iets goed (minder goed) hebben gemaakt of gedaan, kun je beter zeggen: wat heb je hard/goed gewerkt dan: wat ben jij toch knap/slim (dom). Ik zat naast een vrouw die in haar jonge jaren altijd te horen had gekregen hoe slim ze was. Toen ze op de middelbare school eindelijk ergens moeite voor moest gaan doen, wist ze niet hoe dat moest en ging ze alles wat niet vanzelf ging uit de weg. Leren moet je ook leren. Er was een hond. De bewoonster had hem Nala genoemd omdat het broertje van de hond Simba heette. Ik had The Lion King gezien, maar moest toch even opzoeken dat Simba en Nala in de film geen broer en zus zijn, maar een leeuwenliefdeskoppel. Enfin, de schaapshond was ook geen leeuwin.