De groentevriend hield een zachtoranje bloemkool in de lucht en daarna een paarse. De eerste had tussen de worteltjes gestaan, de tweede naast rode kool. Vroeger werden ze weggegooid, een bloemkool hoorde wit te zijn. Hoe witter hoe beter. Er kwam nog net geen wasmiddel aan te pas. Nu lagen de gekleurde bloemkooltjes op het bijzondere-dingenplankje. Volgens de groentevriend was vooral die oranje bloemkool heel lekker.