De man met het kabouterbaardje in het museumrestaurant had zijn magere billen nog maar net op de stoel neergelaten toen hij de stoel alweer schielijk achterwaarts schoof, omhoog schoot, schielijk een kaart van het belendende tafeltje pakte, die gaf aan de dame schuin tegenover hem en weer even schielijk als hij omhoog was gestoven ging zitten. Even later. Een man, ook al een baardje, pluizig dit keer, opnieuw magere billen, duwde met haastige gebaren het schuifje van het kathedraalbankdeurtje opzij, dook naar beneden, verrichte een schielijke handeling (ik vermoed het kantelen van de knielbank), schoot omhoog, ging schielijk zitten, en even schielijk weer staan. Kleefde het aan magere billen en malle baardjes? Even later. Bij de Bossche bollenkoning Jan de Groot keken we naar een oudere man met wit wafeltjeshaar, normale billen, gladde wangen, die zijn Bossche bol het ultieme tegenovergestelde van schielijk bekeek, benaderde, sneed en naar zijn mond bracht. Ergens speelde iemand met de pauzeknop tijdens een slow motion. Een jongetje van hooguit drie bestelde een oliebol en toen hij zijn vergissing in de gaten had, een Bossche bol mét chocola. R dacht trouwens niet dat een mens onder de dertig het woord schielijk nog kende.