Kleur

Sinds ik één keer per week de hand schud van een jonge Afrikaanse vrouw kijk ik aandachtiger naar bruine gezichten. Nu ik een referentiepunt heb, dat zich iedere week een beetje meer in mijn netvliesgeheugen verankert, leer ik de nuances. Het bruin van de twee meisjes voor me in de metro bijvoorbeeld is beslist anders, met een vleugje meer geel, in het bruin van de grote man aan de andere kant van het gangpad zit daarentegen meer zwart, ongeveer zoals bij de vrouw die ik ken, maar de vorm van zijn ogen, zijn neus, zijn mond, lijkt in niks op die van mijn kennis. Ze laat de chocola staan, omdat ze bang is dat ze daar nog meer puistjes van krijgt, en nu zie ik ze pas. In een witte huid zijn die dingen vaak brandend rood voor ze geel worden, bij haar zie ik slechts de welving. Ik dacht aan die anekdote over een Zuid-Amerikaanse stam, die buiten hun eigen leefwereld nog nooit met de rest van de wereld in aanraking was geweest. Iemand toonde hen beelden van New York. Die lieten hen onbewogen tot er een milliseconde een levende kip zichtbaar was. Toen veerden ze op. Van de mensen die het filmpje lieten zien, was niemand die kip opgevallen. Alleen dat wat je kent en wat je verwacht zie je. Voor de rest zijn we blind. Of moeten we leren kijken.

 

Voeg toe aan je favorieten: Permalink.

Reacties zijn gesloten.