Misschien kwam het doordat ik de hele dag was weggeweest, geen radio, geen televisie. Of doordat de beurshandelaren de winst van het ‘remain camp’ al in de koersen hadden verdisconteerd. In de trein van kwart over elf ’s avonds zei de man naast mij tegen de man aan de andere kant van het gangpad dat de jongeren het niet wilden, dat de jongeren de hoop waren. Dat was dus het laatste wat ik erover gehoord had voor ik ging slapen. Omdat het knopje van de wekker niet aan stond, werd ik pas wakker toen ik ontwaakte. Ik pakte mijn telefoon. Een goede vriend appte dat hij luisterde naar het nieuws van en over Brexit. ‘Oh, is het Brexit?’ appte ik terug. Omdat ik inmiddels wist hoe belangrijk het was, prentte ik alles goed in, want later zou de vraag komen: waar was jij op vrijdagochtend 24 juni 2016? In bed dus. Ik vond het erg, ik wist niet of ik het erg moest vinden; toen ik hoorde dat alle roeptoeters die de kiezers een duizend mijl breder kanaal tussen hun eiland en het Europese vasteland hadden beloofd, onvindbaar waren, begon ik het stiekem ook weer leuk te vinden. Misschien een beetje zoals de jongen uit Oxford, van wie een foto in de krant had gestaan en die ‘Leave’ zou gaan stemmen, omdat hij ‘wel eens wilde zien wat er dan zou gebeuren.’ ‘Kun je niet eens onderzoeken hoeveel mensen serieus geloven dat er geen verschil meer is tussen het leven en een computerspel?’ vroeg ik ’s middags aan een vriend met wie ik wat dronk en die vertelde dat hij ging promoveren, al was dit niet echt zijn onderzoeksterrein. ‘Je maait iedereen met wie je het oneens bent neer en als het je toch niet bevalt – dat alleen in een maanlandschap lopen –, dan druk je op de resetknop en loopt bij iedereen het bloed weer terug in de aderen en de adem weer in de longen en wil iedereen weer vriendjes met je zijn.’