Keuzes

In De Groene Amsterdammer van deze week haalt Casper Thomas het onlangs verschenen McKinsey-rapport Poorer than Their Parents? A New Perspective on Income Inequality aan. Tussen 2005 en 2014* ging 65 tot 70 procent van de burgers in westerse landen er in reëel inkomen op achteruit. Tussen 1993 en 2005* was dat minder dan 2 procent. Een week eerder wees de Britse hoogleraar en journalist Anatol Lieven in hetzelfde tijdschrift erop dat de opkomst van Trump of de Britse stem voor een Brexit niet uit te leggen is zonder erop te wijzen dat de midden- en onderklasse in westerse landen al decennia zijn gestagneerd of achteruit zijn gegaan. McKinsey bestudeerde Nederland in detail. Thomas pikt er drie voorbeelden uit. Tussen 2005 en 2014 hebben alle groepen in Nederland méér geld van staatswege ontvangen, behalve de armste twintig procent. ‘Die ging er als enige niet alleen in inkomen, maar ook in financiële steun op achteruit.’ Tel daarbij op dat Nederland in de westerse wereld kampioen flexwerken is en de grootste onzekerheid – tijdelijk werk, onregelmatige inkomsten, geen vangnet – het vaakst voorkomt bij laagopgeleide arbeid. Bij de belastingen is het beeld omgekeerd. Iederéén ging in die tien jaar méér belasting betalen, behalve de rijkste twintig procent. Anatol Lieven vindt het terecht dat mensen die deze achteruitgang en onzekerheid ondergaan concluderen dat hun elites – bankiers, politieke klasse – ze in de steek hebben gelaten.

Politiek gaat in belangrijke mate over het verdelen van geld. Hoe welvaart of verarming over de bevolking wordt verdeeld kan niet worden afgeschoven op internationale crises of ‘Europa’, maar is een binnenlandse politieke keuze. Ook de gevolgen zijn een nationale politieke keuze.

(* Thomas schrijft over ‘1995-20o4’ en ‘2004-2014’, het rapport hanteert 1993-2005 en 2005-2014)

Voeg toe aan je favorieten: Permalink.

Reacties zijn gesloten.