Een man met dezelfde naam als van de oud-burgemeester van de hoofdstad en een vrouw met een naam die nergens in het bijzonder aan doet denken zijn getrouwd. Daaronder een kleine puzzel in familierelaties, uitgerekend rondom de jong gestorven literatuurmeester die dol was op schema’s en verbanden. Er is een echtgenote en er zijn twee dochters, de eerste advertentie. Er is een moeder die rept over ‘mijn geliefde zoon’, haar achternaam is niet gelijk aan die van haar zoon, er zijn twee zussen (met dezelfde achternaam als hun ‘lieve grote broer’) met partners en drie nichtjes en een neefje (voor wie de overledene hun ‘vrolijke zwager en oom’ was). Omdat de namen van de zwagers ingesprongen onder de namen van de zussen staan moet de ingesprongen mannennaam onder de moeder haar partner zijn, niet zijnde de vader van de literatuurmeester. De vader duikt op in een derde advertentie, bedroefd is hij met de zijnen over het overlijden van ‘mijn geliefde, getalenteerde zoon’. De vader lijkt (opnieuw) getrouwd, de vrouw onder hem draagt zijn naam en die van zichzelf. Daaronder twee koppels. Eerst twee mannennamen – is dit de zoon van de vrouw uit een eerdere relatie, en zijn partner? Dan het tweede koppel. De vrouw heeft dezelfde achternaam als de vader en de literatuurmeester. Is zij een halfzus, misschien zelfs een volle zus, ook al valt de term ‘broer’ niet? Als tiener spelde ik rouwadvertenties als stambomen. Tegenwoordig niet meer, uitzonderingen daargelaten.