Rester vivant/To stay alive

houellebecqZijn wafeltjeshaar is overal dun. De grote goudkleurige bril – geelgoud als de plastic poten van een namaak marmeren bijzettafeltje – staat ver op zijn neus. Zijn bolle ogen kijken er dan weer doorheen dan weer overheen. Hij vouwt de zwarte servet open en spreidt die over zijn buik en schoot, de tijd heeft zijn taille opgevuld. Een ober brengt hem een paté foi gras, daar doen ze hier niet moeilijk over, en daarna hele rode zalm of een nauwelijks gebakken lapje vlees bovenop een bergje groenten. Zelf eet ik een salade met gebakken geitenkaas. De zon gidste me van het station in het tiende arrondissement naar het negende, tweede en eerste. Toen ik op de kaart keek bleek ik al vlakbij het grote museum en ben verder gelopen door de paleistuinen, naar het achtste tot in het zestiende arrondissement. Al eerder had ik ergens willen neerstrijken, het ontbijt van half zes was allang verteerd, maar alle gedekte tafels, zowel binnen als op de terrassen, waren nog leeg. In zijn crèmekleurige sok zit een gat op de zijkant van de hiel. Zijn sandalen zijn aan de grote kant, zijn tenen komen niet voorbij het stuk leer op zijn wreef. Kinderen komen uit school, witte kinderen die vlak langs de tafeltjes van restaurant Galliera achter hun Afrikaanse en Aziatische nannies aanlopen. De man drinkt een karafje rode wijn en neemt als afsluiting een café. Hij zou leraar geweest kunnen zijn. De tentoonstelling in het palais dat ooit gebouwd werd voor de wereldtentoonstelling van 1937, is hooguit nog vijf minuten lopen. ‘Ben je alleen voor die tentoonstelling vandaag op en neer gereisd?’ De man die ’s avonds vanaf Brussel naast me zit heeft wel zin in een praatje. ‘Ja,’ zeg ik.

Voeg toe aan je favorieten: Permalink.

Reacties zijn gesloten.