Er ligt een OB-tampon op straat, vlakbij de tramrails, een paar stappen van waar ik uit de grond kom. Sinds een paar maanden vertrekt tram 7 hier weer, ‘vertrekt over 2 minuten’ staat op de display boven de voorruit. Voor het hoge witte appartementenblok staat een hoogwerker van Driesprong, met zo’n bakje. Aan de lange zijkant is Blonk verhuizingen met een verhuislift bezig. Een groot raam staat open, over het raamkozijn ligt een oranje deken. Bij rijschool De Haan lopen een vrouw en een man naar een motor. Van de zomer, toen het heel warm was, spoot iemand hier alle brommers en motoren schoon, gewoon op het trottoir, het is breed zat. Voor Albert’s Broodjescorner staat de rode bestelauto, altijd perfect gewassen. Op de plek waar Butler’s zat, is flink verbouwd met muurtjes en zo en nu zit Dr. Liem Injectables er. Onder de strook raamfolie kijk ik in de wachtkamer: leeg. Verderop zit Betaalbaarmooier.nl ‘voor injectables en botox’. Die zit er ook nog niet zo lang. De twee tandartsen, Big Smile en Slaak, zaten er al, net als Blaauw ‘what’s in a name’ drankenhandel. De galerie Bob Smit heb ik ook zien komen. Als ik terugloop is de Driesprong-hoogwerker daadwerkelijk omhoog gegaan – twee mannen in het bakje wassen ramen – en ligt de tampon iets dichter bij de trap waar ik weer in de grond verdwijn. Ik lees verder in De wereld van gisteren van Stefan Zweig. De Eerste Wereldoorlog is afgelopen, het sterk verkleinde Oostenrijk ligt er verweesd bij, soldaten keren vermagerd in lompen terug, een ei is zo duur als vroeger een chique auto, eenvoudige Zwitsers en Nederlanders kopen voor een appel en een ei vorstelijke appartementen, Beiers steken de grens over om in Oostenrijk zes of tien liter bier te drinken voor de prijs van één liter thuis. ‘Maar het vliegwiel bleef, onverschillig tegenover het lot van de enkeling, in zijn zelfde ritme draaien, niets stond stil; de bakker bakte zijn brood, de schoenmaker maakte zijn schoenen, de schrijver schreef zijn boeken, de boer bewerkte het land, de treinen reden op tijd, elke morgen lag de krant op het gebruikelijke uur voor de deur, en juist de uitgaangsgelegenheden, de bars, de theaters, waren overvol.’