Ik kreeg een mailtje van Twitter, ze hadden gemerkt dat iemand had geprobeerd in te loggen op mijn account via ‘Safari on Mac in Rotterdam’. Achter Rotterdam stond een sterretje, Rotterdam was een gokje ‘op basis van het IP-adres’. Je kon denken: aardig; je kon denken: waar bemoeien ze zich mee; je kon denken: die Twitterlui vinden wel heel snel dingen abnormaal (één keer per jaar half jaar inloggen bijvoorbeeld). In de straat liep een man met een veiligheidsjas en een tuigje over zijn schouders en rug, zo eentje als de postbesteller ook heeft, bij hem hangt er een naar voren hellend tasje aan, waardoor hij zijn handen vrij heeft om ter hoogte van zijn maag door de post te bladeren. Bij deze man was het een iPad. Hij keek naar de kruin van de boom aan de overkant van de straat, typte wat, liep naar de volgende boom, tikte weer wat. Koken maar. Bloemkoolrijst. Het stond op het receptenblaadje dat boerderij Landzicht in het kratje bij de groenten had gestopt, die ik bij de groentevrienden had opgehaald vóór dat Twittermailtje, vóór die iPadman. Ik sneed 250 gram roosjes van de bloemkool, deed die in de hakmolen, zette de staafmixer erop, drukte op de knop en liet de mesjes draaien tot de bloemkool leek op kleine rijstkorrels. Korreltjes in een pan, vier eetlepels water erbij, deksel erop, aan de kook brengen, direct van het vuur halen en drie minuten stomen. De chana masala, kikkererwten in een Indiaas gekruide tomatensaus, ook van het receptenblaadje, pruttelde ondertussen lekker. R kwam thuis met twee potjes in een mooi cadeautasje: aardbeienjam en ingemaakte stoofpeertjes. Gekregen van E, gemaakt door zijn vrouw, ergens deze zomer, deze winter, misschien wel in de week voor kerst, toen ze gewoon nog leefde.