Schapen op de smalle lange weilanden, daartussen kaarsrechte sloten, sommigen breed genoeg om een fijne schaatsslag te maken als het ijs dik genoeg zou zijn. Neef aan wie ik dit vertelde herinnerde zich die keer dat wij samen door het landschap van ons beider jeugd hadden gezwierd nog levendiger dan ik. ‘Tien was ik,’ zei hij. ‘Echt?’ De hond die afgelopen weekend op bezoek was zou wild worden bij het zien van de schapen. Dat zit er in, zei D, niemand heeft haar hoeven leren wat een schaap is en dat je die kunt drijven maar dat je dat bij honden of poezen of koeien niet hoeft te doen. Langs die schapen en die sloten en die lange smalle weilanden fietsten scholieren, silhouetten tegen de witte rijp, een groepje van vier, verderop nog zo’n groepje. Ooit zaten de boeken onder snelbinders, toen verhuisden ze naar de rug, in een meestal veel te laag hangende rugzak, nu rusten ze in een rugzak in een kloeke mand voorop de fiets. Alles evolueert, maar boeken zijn er nog en gefietst wordt er ook nog. Laatst in het tv-programma Kassa twee experimenten: een maand zonder smartphone en twee weken zonder beeldschermen ’s avonds. Deelnemers zeiden dat het wennen was, en ook: dat ze eigenlijk niet veel misten. Ze hadden een boek gepakt. Goh, wat was dat heerlijk om weer boeken te lezen, zeiden ze. De guerillaschrijver huurt de terrorist in om social media plat te gooien.