Er lag een peer op het doosje met eetbare violen. De viooltjes waren geel en had ik speciaal besteld en zou ik straks op de chocoladetaart doen die ik had gemaakt voor het verlate kersteten. Het recept stond in het Stadskookboek Rotterdam dat ik van vrienden had gekregen die straks die taart zouden gaan eten. Er moest heel veel chocola in. Onverantwoord veel. Vorige week had ik over peren geschreven, dat de lekkere er niet meer waren. Dat had de groentevriend gelezen. ‘Maar je kunt bij mij altijd terecht voor lekkere peren.’ Dus kreeg ik een peer mee. Het was een Conference en anders dan die peer uit dat hotel die na een week nog niet rijp was, was deze zacht en sappig. Volgende week zou ik weer peren kopen.