Vogelhuis

Ik kom uit de grond, steek de tramrails over en buig af naar links om uit de drukte van de markt te blijven. Voor de Markthal mensen met camera’s en telefoons als camera’s. De ondernemers die alleen vers verkopen zijn hapjes gaan serveren, vertelde een vriend, om het hoofd boven water te houden. Toeristen kopen geen kilo granaatappels, die kijken en eten en drinken misschien iets. Ondernemers die eten serveren protesteren. Vooralsnog houdt de eigenaar vast aan de hoge huurprijzen. Daniel Kahneman schreef het al: de mens is veel makkelijker bereid winst te laten schieten dan verlies te nemen. Voorbij de Markthal een man die Zeeuwse oesters verkoopt, 25 voor 3 euro. Er liggen er vier op een blok hout dat weer op een hoog, driepotig krukje ligt. Het krukje is heel smal. Misschien worden de straatventkosten per vierkante centimeter berekend. Tegen de poten rusten twee tassen. Aan een van de poten een manshoge stok met daaraan het stuk karton waarop de dik gestifte letters die ik net gelezen heb. De schoenen van de man zijn sjiek, zijn zwarte pantalon schoon, de steenrode jas is verschoten, zijn brillenglazen dik en smoezelig, zijn haren krullen woest van onder een schipperspet. Op de brede natuurstenen rand van het nieuwe grasveld met verderop een paar kleurige speeltoestellen zit een man die een hap gaat nemen van een loempia, hij heeft er een smalle streep rode saus op gedaan. Aan een bouwhek naast hem hangt een plastic tas van de Lidl. In de verte de aanprijzingen van marktkooplui, die van de buitenkramen, maar verder is het onwaarschijnlijk stil. In de teruggekeerde Slegte aarzel ik bij de kinderboeken. Er is één deel van Het leven van een loser, dat hip schijnt te zijn, maar ik heb twee boeken nodig voor de tweeling en om tranen te voorkomen kunnen de cadeaus het beste zo gelijk mogelijk zijn. Van Hoe overleef ik van Francine Oomen zijn genoeg delen. Bij de kassa vraag ik naar Het vogelhuis van Eva Meijer dat ik via Boekwinkeltjes heb gereserveerd. De verkoopster pakt het uit een kast achter haar, ze wil het al scannen, maar ik wil het eerst even bekijken, ‘o ja,’ zegt ze. Het ziet er goed uit, geen naam voorin, geen ezelsoren, ‘doe maar’ zeg ik, zoals tegen een ober die mij de wijn heeft laten proeven. Het draaiorgel voor de openstaande deuren zet een nieuw deuntje in. ‘Het eerste dat ik kan waarderen,’ zegt de verkoopster. Ze doet de boeken in een papieren zak. ‘Hoe lang gaat dit door?’ vraag ik. ‘Meestal een half uur. Pas als ie weg is, denk je: wat een rust.’ Voor de Markthal een Aziatische jongen die met zijn mobiel een foto maakt van zijn twee vrienden, de broekspijpen bij alle drie heel modieus ietsje aan de korte kant. Ik loop het station in, neem de trap, de grond in. De metro komt over twee minuten. Even een boek ophalen, zei ik anderhalf uur geleden. In de metro lees ik het eerste hoofdstuk van Het vogelhuis. Het leest direct goed, binnen een paar zinnen ben ik in de tuin van Len Howard, voel de paniek van Len en de vogels met hun nesten in de heg die mannen met elektrische apparaten aan het snoeien zijn.

Voeg toe aan je favorieten: Permalink.

Reacties zijn gesloten.