Ik had in de rats gezeten over Z. Een goede vriend appte: ‘Hoe zou het geweest zijn als jij moeder was van twee, drie kinderen?’ ‘Dan was er tijd geweest,’ zei ik, ‘om te wennen.’ We schrijven hier vier weken geleden. School was klaar, in september begon de nieuwe school. Z wilde met vakantie, wat neerkwam op het bezoeken van een vriendin in het ene land, een broer in een ander land, maar de prijzen van de Flixbus schoten met het uur omhoog. We bekeken de treinprijzen. Ook de trein was niet goedkoop. ‘De trein is wel beter,’ peinsde Z, ‘beetje lopen, eten, drinken.’ Nu pas begreep ik de ellende van die Flixbus. Je zat er twaalf of achttien uur nonstop in en er was weliswaar een wc aan boord, maar de meeste chauffeurs hebben geen trek in of tijd voor de schoonmaak. En van lopende passagiers houden ze ook niet, dus zag ik het voor me. Stokstijf in die bus, terwijl Z minstens ieder half uur even moet bewegen wil de pijn niet van de slechte voet het been intrekken tot het hele been steekt en trekt; niks eten of drinken, ook niet vooraf uit angst dat je tijdens de reis naar de wc moet. Ik zei: ‘Interrail!’ Zelf had ik het nooit gedaan, maar Z was jong, zij was de ideale jongere die de Europese Unie voor ogen had, die via de trein kennis kon maken met andere Europese landen en mensen. Ze aarzelde over de prijs. ‘Niet doen,’ zei ik. We bestelden een kaart voor vijftien dagen, waarbinnen op vijf dagen gereisd mocht worden. Die kaart moest helemaal uit Ierland komen en zou uiterlijk woensdag als pakketje aangetekend worden bezorgd waarna Z de dag erna zou vertrekken. Ik zou dan zelf al met vakantie zijn. Ze vond het spannend, zei ze, een paar keer overstappen op stations waar ze nog nooit geweest was, waar ze een andere taal spraken. Ze had zich tussen Afrika en Europa een jaar lang gered met Engels, maar dat was weggezakt in het hoofd dat al zoveel gedachten moest verwerken. Had ze genoeg tijd op de stations? ‘Ik loop niet zo snel.’ Ze wreef over haar been. Waren er overal roltrappen, liften? Ook had ze er zin in. Ze ging eten en drinken meenemen, ze kon lekker lopen door de trein. We installeerden de Interrailapp op haar telefoon. Ik liet haar zien hoe ze treinreizen kon plannen. Ik drukte haar op het hart dat ze altijd vóór ze in de trein stapte, haar reis op de Interrailpas moest invullen, anders kreeg ze een boete. Thuis ontdekte ik dat voor haar eerste reisdoel voor één trein stoelreservering verplicht was. Ik belde met NS Internationaal, reserveerde stoelen in alle treinen van haar heenreis, ook al wist ik dat ze liever niks vastlegde, omdat ze niet snel kan, omdat ze niet de stress wil van een trein niet mogen missen. Maar ze kon sowieso niet veel missen, de reis duurde meer dan een werkdag en urenlang staan tussen koffers zou ook pijnlijk zijn en bovendien alle plezier van deze eerste grote treinreis verpesten. Ik printte de reis, wees op de tijden, aankomst, vertrek, overstaptijd, perronnummers, rijtuignummers, stoelnummers, dat er mensen op haar plek konden zitten, dat ze dan haar reservering moest laten zien, dat het haar stoel was. Toen ging ik zelf op vakantie. Op dag twee zat ik dus in de rats over het pakketje. Liep Z echt niet even voor een paar minuten naar de supermarkt, net op het moment dat de pakjesbezorger aanbelde om het pakje te geven en haar te laten tekenen? Ik had de sms-service van track & trace geïnstalleerd en keek om het uur op mijn telefoon. Om zeven uur ’s avonds kwam er een smsje dat er om drie uur ’s middags bezorgd was. Vervolgens zat ik in de rats of ze op tijd wakker zou worden. Ik had haar één keer aangetroffen voor een andere reis: in een ontplofte kamer, een koffer die niet dicht wilde, een reisdocument dat zoek was. Dan was er nog haar telefoonprobleem, zodra ze de grens over was, deed ie het niet meer, en de batterij was altijd heel snel leeg. We spraken af dat ik haar wakker zou bellen als ze mij om acht uur ’s ochtends nog niet had geappt. Ze was op tijd wakker. Toen zat ik in de rats of ze wel op tijd op pad was gegaan en de eerste gereserveerde trein had gehaald. Rond half twaalf smste ik haar. Ja, ze zat in de internationale trein, nog in Nederland. Terwijl ik wandelde langs rotswanden dacht ik aan de keren dat mijn internationale treinen vertraging opliepen. Dat er dan altijd reserveringen omgezet konden worden. Maar ik beheerste de talen van de landen waar ik dan aan loketten mijn verhaal deed. Zou zij zich ook redden? Zou ze paniek voelen als dat gebeurde? Een paar keer checkte ik op de internationale reisplanner de reis. Alle treinen op tijd. Daar waar de overstaptijd twintig minuten was had de aansluitende trein zelfs wat vertraging. Om tien uur ’s avonds kreeg ik een appje. Ze was bij haar vriendin. Even later belde ze via de app. Ze klonk euforisch. De reis was helemaal volgens plan verlopen. Ze had koffie gedronken in de trein, ze had in Hamburg op het station een sandwich gekocht, het was goed dat ze stoelreserveringen had, overal was het druk, mensen moesten staan. Tranen rolden over mijn wangen. ‘Jij hebt hele goede informatie gegeven,’ zei ze. Over de tussenreis van haar vriendin naar haar broer, tien dagen later, zat ik ook weer even in de rats. Ze bevond zich in een stadje zonder bemenst station, dus zonder een loket waar ze een stoelreservering kon maken. Ik googelde. Zonder reservering leek ze de Euro City niet te kunnen nemen, dus zou ze andere treinen moeten nemen, veel keer overstappen, een flink langere reis. ‘Vertrek heel vroeg,’ appte ik haar. Om twee uur ’s middags kreeg ik een appje dat ze onderweg was. ’s Avonds wachtte ik op bericht, maar er kwam niks. ’s Ochtends wachtte ik op bericht, maar er kwam niks, naar alle nummers die ik van haar had, had ik een appje en sms gestuurd, maar ik zag aan de vinkjes dat die niet waren afgeleverd. Ik zag haar al ergens te Hamburg rondzwerven op het station, de laatste trein gemist, zoiets. Ik had het Facebook-adres van haar broer al opgespoord en voor mijn neus om desnoods hem te vragen of zijn zus was aangekomen. Precies toen kwam er een berichtje, alles goed, goede reis, bij broer, maar even geen bereik, iets met de telefoon. Gezond en wel en met mooie verhalen kwam ze terug. Vorige week zondag zagen we elkaar, ze vertelde dat ze de volgende dag misschien naar Utrecht ging. Een ver familielid was vanuit Zwitserland in de buurt van Utrecht op bezoek. Gisteren hoorde ik hoe haar reis was gegaan. Ze was nog die zondagavond op pad gegaan. Moest door metrovertraging een half uur wachten op de trein naar Amersfoort en daarna Hilversum. Nam daar de bus, maar stapte veel te vroeg uit: aan de randen van Hilversum terwijl ze naar Laren moest. Er kwam geen latere bus meer. Ze was gaan lopen. Ze was op de snelweg terecht gekomen. ‘De snelweg?’ riep ik. Ze was zelfs nog overgestoken, en weer terug, als ik het goed begreep. Het was al middernacht. ‘Heel koud,’ zei ze. Haar telefoonbatterij was leeg. Dan nog iets met een auto en vier mannen die gestopt waren, ze had om de politie gevraagd. Ze was er gekomen. Om één uur ’s nachts. ‘Ik ben nog nooit zo bang geweest,’ zei ze. ‘Zie je wel dat ze niet in zeven sloten tegelijk loopt,’ appte de goede vriend.