Ik was dit jaar eigenlijk al te laat om nog een vleug oogststof op te snuiven. In mijn hoofd is augustus nog de oogstmaand, maar dat is allang niet meer zo. Van mijn broers graan wordt inmiddels brood gebakken, toen ik klein was gebruikten de Nederlandse bakkers daarvoor nog Frans graan, het door minder zonuren gerijpte Nederlands graan ging toen grotendeels naar de kippen. Maar nu verbouwen ze in Zuid-Frankrijk rijst en had mijn broer in juli de boel er al zo’n beetje af. Behalve de quinoa. Gisteren was er even een goede dag om ook die eraf te halen. Om de dag optimaal te benutten had hij zijn achterbuurman, die loonwerker is, gevraagd een schone combine gereed te houden. Schoon want wil je quinoa glutenvrij mogen verkopen, dan moet de combine tot het kleinste schroefje worden schoongespoten na de graanoogst. En met z’n tweeën konden ze het blok er wel in een dag afrijden. Was het gelukt? vroeg ik voor ik ging slapen. Nog 1,5 hectare, schreef hij. De ingehuurde combine, een John Deere, was na een uur kapot gegaan. ‘New Holland verslaat John Deere,’ appte ik. Als kind had mijn broer vaak trekkers getekend in het groen van John Deere of het blauw van Ford, zeg maar: de A-merken in de landbouwsupermarkt, maar eenmaal volwassen was hij toch gegaan voor de voordeligere keuzes die zijn vader en oom al maakten, waaronder de New Holland maaidorser. ‘Oude combines dorsen veel schoner in fijne zaden,’ schreef mijn broer. ‘Nieuwe combines zijn gebouwd voor capaciteit. Capaciteit en fijn werk gaan niet samen.’ Dat gold niet alleen voor de landbouw.