Links in gefilterd zonlicht weilanden, rechts een kanaal. De dochter van M had dit water vorige week moeten leren, samen met Waal, Rijn, Lek, IJssel, Maas. Konden wij dat nog: de juiste namen noemen bij de kronkelende lijnen op een kaart aan de wand van een schoollokaal? Ergens achter me een jongetje, het is herfstvakantie. Ook hij ziet het water. ‘Mama kijk, mama kijk, mama kijk, een boot, een boot, een boot.’ De opwinding tilt zijn stem op, neemt die mee de trein door. Iedereen zal zoeken naar de boot. Wanneer stop je ermee? Bij de derde boot, de tiende? En komt er een moment dat je er weer mee begint? Ik denk niet speciaal aan seniliteit. Bijvoorbeeld die koets daar achter die gefilterde weilanden, twee paarden ervoor. ‘Kijk,’ fluister ik, terwijl mijn elleboog de denkbeeldige kennis naast me aanstoot, mijn vinger al in de juiste richting.