Eddy

In de roman Weg met Eddy Bellegueule laat de jonge Franse auteur Édouard Louis zijn alterego Eddy, die dan een jaar of veertien is, zijn rugzak inpakken. Tegen zijn vijfjarige broertje, van wie hij zeker weet dat die het zal doorbrieven aan zijn ouders die in de tuin aan het barbecuen zijn, zegt Eddy dat hij er vandoor gaat, voorgoed weg. Dan gooit hij de deur heel hard dicht en holt door de dorpsstraten, niet al te hard zodat zijn kapotgewerkte, kapotgerookte, kapotgezopen vader hem kan bijhouden. Als hij zich achter een struik verstopt en zijn vader langs ziet lopen zonder hem op te merken, slaat de paniek toe. Wat als zijn vader hem niet vindt, hem aan zijn lot overlaat? Hoe moet hij de nacht buiten doorbrengen? Eddy hoest hard, daarop draait zijn vader zich om. Eddy in retrospectief: ‘Er wordt over vluchten gesproken als iets wat bemoeilijkt wordt door heimwee en mensen, factoren die ons ervan weerhouden, maar niet door onbekendheid met vluchttechnieken.’ Onbaatzuchtige ouder-kindliefde is behalve leren tandenpoetsen, leren huiswerk maken en leren om beleefd te zijn tegen anderen ook: je kind succesvol leren vluchten voor zijn ouders.

Voeg toe aan je favorieten: Permalink.

Reacties zijn gesloten.