De man die hier in de straat de NRC rondbrengt heeft een nieuwe fiets – een gele opoefiets, hij ziet er steviger uit dan zijn vorige die roestig was en donker – en een nieuwe overjas, een donkerrood regenjack met reflectiestrepen. Onveranderd is hij dik aangekleed over zijn dunne lijf, veel laagjes, dat verschil zie je, of de contouren worden gevormd door een stevig lijf of door heel veel kleding. Alleen als de mussen van het dak vallen duwt hij de mouwen van zijn jas en wat daar allemaal onder zit weleens een stukje omhoog. Ongeacht zomer of winter draagt hij een pet met een lange klep en daaroverheen een veel te grote capuchon. Ik heb zijn gezicht nog nooit goed kunnen bekijken.