Werken aan de vooruitgang

Beneden bij Donner was het koud, helemaal achterin bij wetenschap en het antiquariaat zaten ze met dikke vesten en sjaals aan, een enkeling droeg vingertoploze handschoenen. Boven was het aangenaam. Achter de houten schotten af en toe een hamer, een boor, onduidelijke machines. ‘Wisselen jullie af en toe van plek?’ vroeg ik weer terug beneden aan de cassière bij wie ik Klaas Landsmans Naar alle onwaarschijnlijkheid afrekende. Nee, zei ze, maar het leek haar een goed idee. In de kapsalon was het warm, het water nog warmer. ‘Mijn handen zijn zo koud,’ zei Pieta, ‘dat ik het zelf niet goed voel.’ Ze wist te vertellen dat het nog drie jaar ging duren voor dat pand van Donner en die hele hoek ernaast en erachter klaar zouden zijn. Ze had een Ierse vrouw in haar stoel gehad die manager bij Primark was. Die vertelde dat Primark in het pand bij Donner zou komen. De omvorming van de Coolsingel ging minder lang duren, twee jaar. Pieta was blij dat de promenade aan de kant van de kapsalon kwam en de autostrook aan de kant van het stadhuis. Met het computersysteem was het nog steeds niet oké. Iemand belde voor highlights en twee keer knippen. Korte koppies, zei de kapster tegen haar collega – kinderen, gokte ik, het was vakantie –, maar ook al was de agenda leeg, ze kregen de afspraken er niet in. ‘Niet iedere klant kan er begrip voor opbrengen,’ zei ze, toen ze na een kwartier weer terug was bij mijn haren. Ze had nog wat oudere dames, permanentjes. ‘Kijk,’ zei ze, ‘in tien minuten draai je de boel in en dan zet je zo’n dametje onder de kap. Ondertussen kan ik een volgend permanentje indraaien. Maar in het systeem is het onmogelijk die dametjes zo kort op elkaar te boeken. Dan zou ik twee keer een half uur duimen moeten draaien.’ Net voor de grote overzetting van de klantgegevens naar het nieuwe computersysteem had ze alle kapsels van de vaste klanten uitgedraaid. ‘Zo’n stapel papier.’ Ze zwaaide haar schaar de lucht in. ‘Ik ben wel geen it’er,’ en ik vond dat ze zichzelf daarmee ernstig tekort deed, ‘maar we hebben nog heel lang met die uitdraaien gewerkt, omdat bij tweederde van de klanten de informatie niet was meegekomen.’ Er was ook nog iets met de emailadressen waarvan het systeem beweerde dat het adres al bekend was waardoor de klant niet kon worden ingevoerd. Ze hadden nu een trucje. Dan zetten ze voor het apestaartje een plusje en dan pakte het systeem de klant wel.

Voeg toe aan je favorieten: Permalink.

Reacties zijn gesloten.